Mensen die moeite hebben met ontplooien zijn vaak verstrikt in een ongezonde symbiose*.
Kinderen maken van jongs af aan een uitreikende beweging. Deze autonome beweging komt voort uit het in de wereld brengen van hun unieke bijdrage. Elk kind komt ons iets brengen.
Dat wat een kind komt brengen mag door de ouders ontdekt worden en wordt helder als ouders een ondersteunende en stimulerende rol vervullen naar het kind.
Als ouder hoef je jouw kind alleen maar te voeden: met liefde, aandacht, maar ook het aanbieden van een andere wereld om te ontdekken. Muziek, theater, bergen, weiden, woestijnen en zeeën, een dieren- en een plantenwereld.
Daarvoor gebruiken ouders, boeken, voorlezen, films, bezoekjes etc. Puur en alleen om de kinderen te voorzien van een zo groot mogelijk beeld van de wereld. Als die interne wereld groter wordt ontstaat er een eigen referentiekader en wordt het voor een kind gemakkelijker een keus voor haar of zijn toekomst te maken.
Ontplooien wordt mogelijk als referentiekaders groter worden.
Grotere referentiekaders ontstaan als er ook buiten het eigen systeem gekeken wordt en je niet alleen in herhaling blijft vallen. Meer leefruimte is dus ook verder kijken dan daar waar je vandaan komt. Laten zien dat het gezin van herkomst slechts één manier van samenleven is: met alle waarden, overtuigingen en gedragingen die daar bij horen.
Als je de ruimte hebt gekregen om jezelf een groter referentiekader eigen te maken, kun je onafhankelijker worden van je familie van herkomst. En als je je ook emotioneel meer loskoppelt van die familie dan kun je eigen keuzes maken met betrekking tot de vorm waarin je jouw eigen leven vorm wil geven:
met eigen waarden en overtuigingen!
Ontplooien voor een eigen fundament
Je kunt je leven daarmee echt anders inrichten dan je vader en moeder je hebben voorgedaan. Dan leg je een fundament onder je eigen leven. Een gezonde ontplooiing wordt pas mogelijk als je de relatie met het systeem van herkomst gezonder maakt: van binding naar verbinding en daarnaast bouw je een eigen referentiekader op.
Voor meer info kijk verder op de website.
* Symbiose: een familiesysteem leidt tot relaties met ouders, opa’s en oma’s, en mogelijk broers en zussen. Die relatie is vaak zo stevig dat we de waarden, overtuigingen en zelfs het gedrag van de ouders overnemen. Dat kan ook niet anders want een ander referentiesysteem heb je niet. Zo’n hechte band noemen we een symbiose, Als die symbiose te hecht wordt kan het de persoonlijke ontplooiing in de weg staan. Dan noemen we die symbiose destructief.
Â